Leerweg op school

Er ligt een blauwdruk klaar voor jongeren. Het niveau van leren wordt bepaald aan het einde van de basisschool en dan kunnen ze op dat niveau instromen op de middelbare school. De punten die de jongeren halen met behulp van de cito toets geven aan wat ze voor niveau aankunnen. Daarbij moeten ze voldoen aan de leereisen van het programma wat op de middelbare school moet worden doorlopen. Dat kan alleen op de manier die school aanreikt, ook voor de leerling met autisme die een andere ontwikkeling doorloopt.

Deze vast omlijnde leerweg moet elke leerling doorlopen. Er wordt geen onderscheid gemaakt in hoe iemand leert. Als de leerling niet meekomt in het systeem gaat deze een niveau lager doen, dat is de oplossing van school om binnen de norm te blijven. Als je steeds maar terugschakelt naar een makkelijke niveau voor deze leerlingen dan laat je ze succesvol binnen de norm vallen. Dit soort maatregelen zeggen eigenlijk niet zoveel over hoe intelligent je bent, het zegt meer over hoe niet flexibel het schoolsysteem is en hoe weinig maatwerk er mogelijk is. Omdat de school een belangrijke instelling is zorgt hun studieadvies wel voor markeerpunten in de schoolloopbaan van de individuele leerling. Daarmee drukken ze een stempel op de toekomst mogelijkheden. Het nadeel van een lager niveau doen voor een leerling kan zijn dat er weinig groei en leeruitdaging van de leerling gevraagd wordt. Dat heeft weer invloed op de motivatie.

Stel je bent je een tiener met autisme en je hebt behoefte aan duidelijkheid en weinig verandering. Wanneer moet ik wat af hebben? Wanneer heb ik weer les en van wie? Soms heb je docenten die niet altijd helder zijn in wat er geleerd moet worden voor een toets. Soms begrijp je de vragen niet op een toets. Dat maakt de toets extra stressvol, alsof de info die is opgeslagen in je hoofd tijdelijk niet beschikbaar is omdat er een onduidelijke vraag staat. Dat heeft gevolg voor je leerprestatie. Je inspanningen van voorbereiding en de uitkomst op een toets komen niet altijd overeen met de mate waarin je de lesstof beheerst. Dat heeft gevolg voor jouw functioneren.

Steeds tegen je eigen onkunde aanlopen is niet prettig. Leren op de eigen manier klinkt als heel eigenwijs, ik wil het alleen zo en daarbij rigide je eigen denkwijze volgen. Er zit echter wel een waarheid in, iemand met autisme leert op een eigen manier. Dingen op eigen wijze willen doen betekent ook vaak dat deze leerlingen het alleen maar op deze wijze kunnen. Ze onthouden dingen anders dan leerlingen die geen autisme hebben.

Zoals er verschil is in leren tussen jongens en meisjes, zo is er ook verschil in leren tussen wel en niet autistische leerlingen. Als je met leren aansluit bij hun natuurlijke voorkeur zijn ze succesvol, dwing je iets af wat niet kan dan is het resultaat niet succesvol. Je meet dan in een onmogelijke situatie wat de kennis is van een bepaald vak, wat je dan ziet is het onvermogen om te schakelen in deze andere situatie en niet de kennis.

Daarnaast weet degene met autisme jaren later nog exact details van heel lang geleden die wij zonder autistisch brein niet meer weten. Daaruit blijkt wel dat er een enorme capaciteit aan opslag is van details. Dat het brein eigenlijk, als hij het niet weet, niet kan vinden waar de info is opgeslagen of niet weet waar het bij hoort omdat andere informatie op een bepaald moment sterker aanwezig is. Daarnaast kan bij onduidelijkheid stress ontstaan waardoor er ook niet rustig nagedacht kan worden. Dan is het moeilijk om de focus om te buigen naar het juiste onderwerp en kom je niet bij de juiste gegevens.

Een rustige lessituatie met ruimte voor vragen, ruimte voor onzekerheden, ruimte voor “out of the box” denken. Daar zou een leerling met autisme al mee geholpen zijn.